Circus Benz

maandag 26 februari 2007

Natuurverschijnselen

Medio deze maand meldden de eenden zich in onze tuinvijver. Zoals elk voorjaar, vaste prik. Beetje kwaken, perken onderschijten, lanterfantend alsof de zon voor niets opgaat. Eitjes leggen, broeden en na een week of wat de kleintjes. Lof der regelmaat. Zo gaat het al jaren.

Alleen is het dit keer geen paartje, maar zijn ze met z’n drieën: één vrouwtje, twee mannetjes. Als dat maar goed gaat, redeneerden mijn vooroordelen.

Wat blijkt? Ze vinden elkaar alle drie even lief. Geen geruzie, geen jaloezie. Niks macho. Domweg gelukkig in een vijver aan de Klapstraat.

Is de evolutie definitief uitgebroken? Volgen dieren de mens? Binnenkort vindt de eerste Animal Gay Parade plaats in onze vijver. Ik ga zeker kijken.

Vandaag zag ik een hondje de straat oversteken. Keek eerst naar naar links, toen rechts en weer links.

donderdag 22 februari 2007

Berichten van het platteland

Buiten, op het garagepad, staat een kruiwagen. Bedekt met een oud douchegordijn ligt Mevrouw Kok er dood in te wezen. Morgenochtend haalt het destructiebedrijf haar op. Wordt ze gelatine, hondenvoer, weet ik veel wat nog meer.

Terug in de dag. We liggen nog in bed als boven het gebruikelijke gemekker van onze geiten een soort huilen klinkt. Ik beheers het Geits uitstekend en weet wat ze zegt: Help, ik voel me heel erg slecht, help! Jas over pyjama, laarzen aan, het weiland in.

Het gaat slecht met Mevrouw Kok. Ze is volkomen apatisch en dus aaibaar. Ben ik niet van haar gewend, autistisch is ze altijd al geweest. Ik prop een tabletje tegen darminfecties in haar bek. Morgen zien we wel verder, denk ik, de dierenarts inschakelen kan altijd nog.

Rond het middaguur melden vriendin en zoon dat het huilen is opgehouden. Is dat goed nieuws of slecht nieuws? Het laatste. Mevrouw Kok ligt dood in de stal. De oogjes dicht, gelukkig. Slik.

Wedden dat onze vier overgebleven geiten morgen in de houding staan?

zaterdag 6 januari 2007

Bovendien

Hulde aan bovendien, woord van belangrijke mensen. Beetje Frans. Met nadruk op de laatste lettergreep. Bovendíen. Zoiets als Etienne.

Voortaan zeg ik ‘bovendjen’.

Onderdien.

Schaaps,

Uw uwer,
Benz

woensdag 20 december 2006

Cursus

Cursusbaas vraagt wie in de zaal ondernemer is (waarom weet ik niet meer). Ik steek braaf mijn vinger op, als enige van de circa 35 man/vrouw. In de pauze, kopje koffie, uit ik mijn zogenaamde verbazing dat ik uitzondering op de regel ben. Vertelt een mevrouw/collega spontaan dat ze ook voor zich zelf wil gaan beginnen. Goh, leuk, als wat? Als begrafenisondernemer. Goh, leuk, reageer ik met stalen gezicht. En eh, hoeveel doden heb je nou nodig om een beetje lekker te draaien? Want het draait natuurlijk allemaal om de knikkers. Eén dode per week, daar kun je aardig van bestaan. Aha. Maar ik wil het anders gaan doen dan de concurrentie hoor. Aha. Meer persoonlijk, met toegevoegde waarde. Dus meer dan ze alleen onder de grond stoppen? Precies, jij begrijpt me! Helaas was de pauze weer voorbij om dieper op de materie in te gaan. Ik denk dat ze verliefd op me is. En ze is lelijk, ongelooflijk!

dinsdag 19 december 2006

Kutkerst

Vanmiddag belde Vitesse, voetbalclub voor Arnhem en omstreken. Of Tim thuis was. Eindelijk gescout? Nee, zo mooi mocht het niet zijn. Tim had zich opgegeven voor ‘latje knallen’. Dat is een vast onderdeel tijdens de rust bij wedstrijden van Vitesse. Om het publiek een beetje bezig te houden in het kwartiertje pauze mogen twee jonge voetballers drie keer aanleggen op een leeg doel. Degene die het vaakst de lat weet te raken, gaat er met een waardebon van een paar honderd euro vandoor. Die beloning is leuk. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om de ‘few minutes of fame’, zeker als je pas dertien bent.

Nu komt het. Tim was geselecteerd voor 24 december, tijdens Vitesse-Ajax, voor een geheel uitverkocht stadion. Ten overstaan van Henk ten Cate (die zich op dat moment overigens in de kleedmaker bij zijn manschappen zal bevinden, maar dat terzijde ). Bovendien, zeg ik in al mijn vaderlijke subjectiviteit, latje knallen kan hij als geen ander (afgezien van Ronaldinho). De ramp is deze. Met mijn schoonmoeder in het midden van Europa gaat het eigenlijk niet zo goed. Hoe vaak zullen we nog Kerst met haar kunnen vieren? Op 24 december, kerstavond en hoogtepunt van alles, zitten wij in Wenen, geen twijfel mogelijk. Ik heb natuurlijk mijn hersens gepijnigd hoe we het optreden van Tim in het Gelredome op één dag kunnen laten samenvallen met het zingen van ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’ onder een Weense kerstboom. Helaas is dat fysiek onmogelijk, of er moet zich nu alsnog een sponsor melden die zich het leed van Tim aantrekt en een supersonisch vliegtuig stuurt. De Kerstgedachte reikt ver, maar zo naïef ben ik nu ook weer niet.

Ik denk dat ik me dit nog meer treft dan Tim. Kutkerst.

vrijdag 15 december 2006

Mannenkerst

Hoofd Kerstzaken van onze familie is zondermeer Traagje, mijn vriendin, vrouw en toeverlaat. Gewoontegetrouw daalt rond de 23e de doos met pieken en engelenhaar van zolder. Kerststress! Maar begint zij eenmaal te schmücken, dan is er geen redden meer aan. In een tijdsbestek van enkele uren baadt ons huis in een zee van kerstlichtjes (12 volt, CE-keurmerk), is het binnenmilieu één grote herfstoogst en schalt ‘Coming home for Christmas’ sfeervol door elke vleugel van ons landelijk paradijsje.

Helaas moeten we het dit jaar zonder de toewijding van Traagje doen, want ze zit al enige weken wegens zorgtaken in het buitenland. Wat resteert is een rompgezin: Benz en Tim, mijn 13-jarige zoon. Tim vindt eigenlijk alles saai, behalve voetbal, een sport die in Nazareth en Bethlehem nog wel wat promotie kan gebruiken.

Vanuit het Absolute Niets, de hemel van de Atheïsten, vroeg Tim gisteren of we nog een kerstboom zouden kopen. Een kerstboom?!? Tuurlijk jongen. Mist hij soms zijn moeder?

Wij een kerstboom, ik naar zolder. Aan Tim, tussen twee voetbaltrainingen door, de opdracht er ballen in te hangen. Dat was binnen vijf minuten gepiept.

Wat mij betreft is het wachten op het nieuwe jaar. Kan hij er lekker de fik in steken.

woensdag 13 december 2006

Lost weekend

John Lennon kende zijn lost weekends, korte periodes waarin hij zich geheel van de wereld en zijn bewoners afkeerde. Doorgaans ging dat vrijwillige isolement gepaard met excessief gebruik van alcohol. Ook ik heb van die kluizenaarsdagen, al blijft de drank nog redelijk binnen de perken en doen deze periodes zich juist doordeweeks voor.
Met depressies hebben mijn lost weekends niets te maken. In tegendeel, ik geniet dan juist van mijn zelfverkozen eenzaamheid. De tijd gaat verloren met oneindige potjes anoniem schaak op de Internet Chess Club en surfavonturen die mij naar de meest afgelegen plekken van het web voeren (zo heb ik de afgelopen dagen uitvoerig mijn licht opgestoken over de theatercultuur op de Falkland Eilanden). Verder doe ik niets meer dan het hoogst noodzakelijke. Het is een vlaag van autisme, een staat van meditatie, een grote onderhoudsbeurt voor mijn geest. Contact mijd ik waar maar mogelijk.
Juist vandaag, middenin een onvervalst lost weekend, bracht TNT mij een brief. Geen alledaagse crap, maar een ouderwetse, persoonlijke, met de hand geschreven brief. Afzender was mijn alleroudste oom die al enthousiast richting de negentig stevent. Ik had hem al jaren niet meer gesproken. Wat zou hij mij in godsnaam te zeggen hebben? De aankondiging van een familiereünie? Verwijten over mijn slecht ontwikkelde familiegevoel? Herinneringen aan zijn jongere broer, mijn inmiddels gestorven vader? Het kon van alles zijn, al kon ik niet bedenken wat.
Nog op het garagepad scheurde ik de envelop open. In werkelijk prachtig proza verhaalde mijn oom over een Latijnse spreuk die een vermakelijke woordspeling is op onze nobele familienaam. Die spreuk had hij in de jaren twintig van zijn vader gehoord en die wilde hij nu aan mij doorgeven. Een vooruitgesnelde erfenis, maar dan in woorden. Nee, ik schrijf de spreuk niet op. Het komt er ongeveer op neer dat, zeg voor het gemak de familie Circus Benz, zo zijn onvolkomenheden kent. Niets nieuws onder de zon.
Toen ik bij de afscheidsgroet was gekomen, stond ik nog steeds op het garagepad. Het was lekker fris buiten, viel me op. Samengeschoolde herstbladeren bleken uit het niets een meesterlijke kleurcombinatie te hebben bedacht, in de ochtendlucht hing de geur van stoofpeertjes en uit een openstaand raam klonk een melancholisch Portugees liedje.
Het weekend komt er aan. Ik ga maar eens wat vrienden uitnodigen. En daarna mijn oom terugschrijven.